Financiering
Inleiding
Naast het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt ook de wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) een financieringsparagraaf verplicht. Tevens is in artikel 212 van de gemeentewet voorgeschreven dat de raad een financiële verordening vaststelt. In de “Financiële verordening gemeente Hilversum" zijn regels opgenomen inzake de doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.
De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden. In de financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening wordt ingegaan op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.
Beleid
De gemeente hanteert het systeem van totaal financiering. Dit houdt in dat voor de gemeentelijke organisatie als geheel de financieringsbehoefte c.q. het financieringstekort bepaald wordt.
Er wordt dus niet voor iedere investering of grondexploitatie apart geleend.
Alle rentebaten en -lasten worden verzameld in het taakveld Treasury en daarna toegerekend aan de gemeentelijke producten op basis van de zogenoemde omslagrente.
De omslagrente wordt berekend door de berekende rentelasten voor 2022 te delen door de geprognosticeerde boekwaarde van alle activa op 1 januari 2022.
De uitkomst van deze berekening komt uit op een percentage van 1,2%.
Omdat een afronding binnen 0,5% is toegestaan is er gezien vanuit een bestendige gedragslijn voor gekozen om het rente omslagpercentage voor 2022 op 1,4 % te houden (2021: 1,4%).
Dekking financieringstekort
De financieringsbehoefte wordt bepaald door het verloop van verschillende kasstromen: de kasstromen vanuit de exploitatie, het investeringsplan, de grondexploitaties en de kasstromen m.b.t. de financiering. Deze kasstromen lopen niet altijd synchroon. Daarom is het nodig om de ontwikkeling van de liquiditeit in de gaten te houden, en wanneer nodig, geld te lenen.
Op basis van de reguliere begroting 2022, het investeringsprogramma voor 2022, de uitgaven ten behoeve van openstaande kredieten (kredieten die in het verleden zijn verleend maar nog niet volledig zijn besteed), de uitvoering van de grondexploitaties in 2022 (op basis van de actualisatie 2021), en de aflossingen op langlopende leningen in 2022 is de financieringsbehoefte voor 2022 berekend op € 36 miljoen.
Met een beginstand per 1 januari 2022 van € 185,2 miljoen, aflossingen van € 11,2 miljoen in 2022 en een bedrag van nieuw aan te trekken leningen ad € 36 miljoen komt daarmee de stand van de langlopende leningen eind 2022 uit op afgerond € 210 miljoen.
(zie ook de bijlage: Staat van langlopende geldleningen zoals opgenomen in de uiteenzetting van de financiële positie § 5.7).
De financieringsbehoefte voor de komende 4 jaar is weergegeven in figuur 1 hieronder.
Een onderscheid wordt gemaakt in;
- Het saldo van inkomsten en uitgaven van de reguliere exploitatie
- De uitgaven ten behoeve van de aflossingen op langlopende leningen
- De uitgaven ten behoeve van de investeringen, inclusief de uitgaven t.b.v. openstaande kredieten
- Het saldo van uitgaven en ontvangsten van de grondexploitaties
- Het saldo van alle kasstromen (inkomsten en uitgaven) samen geeft de prognose weer van het financieringstekort; het bedrag waarvoor langlopende leningen zullen worden aangetrokken.
Figuur 3.1. Financieringsbehoefte 2022-2025. Bedragen maal € 1.000
Uit de figuur valt af te leiden dat;
- De reguliere exploitatie meer inkomsten heeft dan uitgaven.
- De aflossingen (uitgaven) op langlopende leningen verminderen van € 11,2 miljoen in 2022 tot € 8,5 miljoen in 2025.
- De investeringen verantwoordelijk zijn voor het financieringstekort.
- De grondexploitatie Anna’s Hoeve na 2022 niet meer bijdraagt aan de financiering. Dit wordt veroorzaakt doordat er geen grondverkopen meer plaatsvinden na 2022.
- Het saldo van de categorieën is weergegeven met de zwarte lijn en vormt het financieringstekort. Voor dit tekort worden langlopende leningen aangetrokken.
Het totaal van de voorgenomen investeringen voor de komende jaren zijn opgenomen in hoofdstuk 5.3, Investeringen.
Dit betreffen onder andere:
- Centrumring (€ 8 miljoen)
- De gevestigde voorkeursrechten voor toekomstige gebiedsontwikkelingen (€ 25 miljoen)
- Ondergrondse fietsenstalling (€ 16 miljoen)
- Het integraal huisvestingsplan onderwijshuisvesting (€ 63 miljoen)
- Arenapark (€ 4,5 miljoen)
- Mediapark (€ 1 miljoen)
- Zwembad (€ 18 miljoen)
Voor een aantal van de opgenomen investeringen zal expliciete besluitvorming nodig zijn.
Over de ramingen van de investeringsbedragen voor de komende jaren wordt het volgende opgemerkt:
- De realisatie van investeringen blijft de afgelopen jaren achter bij de in de begroting genoemde bedragen.
- De bedragen genoemd in de jaarschijven van het IP worden niet altijd in het genoemde jaar uitgegeven als gevolg van fasering in de uitgaven.
Voor wat betreft de raming van de financieringsbehoefte ten behoeve van de investeringen houden we rekening met de gemaakte opmerkingen. De voorgenomen investeringen bestaan daarbij uit: de openstaande kredieten van de jaarrekening 2020, de jaarschijf 2021 van het IP van de begroting 2021 en het meerjarig IP van de begroting 2022.
De planning en het beheer van investeringen wordt verder ontwikkeld en geautomatiseerd. Als gevolg hiervan worden ook de meerjarige effecten op de liquiditeitsprognose nauwkeuriger te voorspellen. Deze effecten worden in de komende P&C documenten verder uitgewerkt.
De gemeentelijke liquiditeitsprognose wordt constant gevolgd en bijgesteld op basis van de actualiteiten en voortschrijdend inzicht. Op deze manier wordt de liquiditeitsprognose gebruikt om op het juiste moment de benodigde financiering te bepalen en aan te trekken.
Financiering kan in de vorm van een langlopende lening maar ook in de vorm van een kasgeldlening.
Indien uit de liquiditeitsprognose blijkt dat de kasgeldlimiet voor langere tijd (> 3 kwartalen) overschreden zal worden zal een langlopende lening worden aangetrokken.
Indien uit de liquiditeitsprognose blijkt dat de kasgeldlimiet voor kortere tijd (< 3 kwartalen) overschreden zal worden zal een kasgeldlening worden aangetrokken.
Op basis van de meerjarenraming is tevens een prognose van de langlopende schuldpositie opgesteld, zie § 3.4.11.
Renterisico's, kasgeldlimiet en renterisiconorm
Bij het risicobeheer op de gemeentelijke financiering wordt onderscheid gemaakt in kortlopende financiering en langlopende financiering. Kortlopende financiering (ook wel vlottende schuld genoemd) heeft betrekking op leningen met een looptijd korter dan één jaar.
Leningen met een looptijd langer dan één jaar vallen onder de langlopende financiering.
Renterisico’s op korte financiering (kasgeldlimiet)
Om het renterisico te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk, conform de Wet Fido, gelimiteerd tot 8,5% van het begrotingstotaal van een gemeente (= kasgeldlimiet). Deze grens is gesteld om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met kortlopende schulden wordt gedekt. Kortlopende financiering kent een relatief groot renterisico. Bij korte looptijden moeten bestaande leningen vaker worden vervangen met steeds opnieuw de onzekerheid over het actuele rentepeil op het moment van aantrekken van de nieuwe lening. Voor het jaar 2022 bedraagt de kasgeldlimiet € 24,0 miljoen (=8,5% x € 283,3 miljoen).
Zolang het rentetarief voor kortlopende financiering lager is dan het actuele, of zich naar verwachting ontwikkelende, rentetarief voor langlopende financiering wordt de kasgeldlimiet optimaal benut.
In de loop van het jaar toont de stand van de korte schuldpositie een wisselend beeld. Dit beeld wordt vooral veroorzaakt door de ontvangsten van de woonlasten die voornamelijk in de maanden maart t/m juni zijn geconcentreerd. Begin juli wordt aan alle gemeenten de bij het BTW compensatiefonds gedeclareerde BTW over het jaar 2021, uitgekeerd. Voor Hilversum is dat een bedrag van ongeveer € 13 miljoen.
De grootste uitgaven vinden plaats in de maanden januari en december.
De kredietlimiet bij de BNG Bank is contractueel overeengekomen tot € 20 miljoen met een mogelijkheid tot overschrijding met € 5 miljoen tot een totaal van € 25 miljoen.
Renterisico’s op langlopende financiering (renterisiconorm)
Langlopende financiering wordt aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld (kasgeldlimiet) is bereikt.
De maximale omvang van aan te trekken langlopende leningen is gekoppeld aan de renterisiconorm.
Deze norm geeft het maximaal te lenen bedrag aan dat per jaar onderhevig mag zijn aan rentewijzigingen. De renterisiconorm bevordert de spreiding van de aflossingen van de langlopende leningen en daarmee de renterisico’s over de jaren.
De renterisiconorm is 20% van het begrotingstotaal.
Voor het jaar 2022 bedraagt de renterisiconorm € 56,5 miljoen (=20% maal € 283,3 miljoen).
Bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen wordt de looptijd en het aflossingsritme zodanig gekozen, dat het toekomstige renterisico onder de daarvoor voorgeschreven norm blijft.
Naast de renterisiconorm wordt er gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. De looptijd van nieuwe leningen wordt hierop afgestemd.
| Renterisiconorm en renterisico's van de langlopende schuld per 1 januari 2022 t/m 2025, op basis van de leningenportefeuille per 1 januari 2022. | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
1 | Begrotingstotaal | 283.316 | 283.316 | 283.316 | 283.316 |
2 | vastgesteld percentage (Wet Fido) | 20% | 20% | 20% | 20% |
3 | Renterisiconorm (1 x 2) | 56.663 | 56.663 | 56.663 | 56.663 |
4 | Risico vaste schuld herfinanciering (aflossingen) | 11.170 | 9.303 | 8.503 | 8.503 |
5 | Ruimte onder risiconorm (3-4) | 45.493 | 47.360 | 48.160 | 48.160 |
6 | Risico als percentage 4/1 | 3,9% | 3,3% | 3,0% | 3,0% |
Tabel 3.1 (bedragen maal € 1.000)
De bedragen genoemd onder 4 zijn de bedragen die in de jaren 2022 t/m 2025 moeten worden afgelost op de lening portefeuille zoals die bestaat per 1 januari 2022.
(zie ook tabel 4.2)
In figuur 3.2 is tabel 3.1 grafisch in beeld gebracht.
Figuur 3.2 (bedragen x € 1.000)
Uit bovenstaande tabel 3.1 en figuur 3.3 blijkt dat de risiconorm in 2022 niet overschreden gaat worden.
Tevens blijkt dat ook de komende jaren geen overschrijding van de renterisiconorm wordt verwacht.
Het huidige renterisico, 3,9% in 2022, is aan te merken als laag ten opzichte van de wettelijke norm van 20%.
Profiel huidige leningenportefeuille
Het totaalbedrag aan langlopende leningen per 1 januari 2022 is geraamd op € 185,2 miljoen, verdeeld over 28 leningen. De rentepercentages variëren tussen de -/- 0,3% en 4,715%.
In de vorige paragraaf is uitgelegd dat Hilversum ruim binnen de rente risiconorm blijft.
Dit komt omdat het aflossingspatroon van de bestaande leningenportefeuille voldoende gespreid is over de jaren.
In onderstaande figuren wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat voor wat betreft oorspronkelijke looptijden en rentepercentages per 1 januari 2022.
Figuren 3.3 & 3.4 Bedragen maal € 1.000.
Uit figuur 3.3 blijkt dat het grootste deel van de lening schuld per 1 januari 2022 (110 mln.) gebaseerd is op een oorspronkelijke looptijd 25 jaar.
Uit figuur 3.4 blijkt dat het grootste deel van de lening schuld per 1 januari 2022 (69 mln.) gefinancierd is tegen een rentepercentage tussen de 0% en 1%.
Een lening met een restant hoofdsom ad € 1 miljoen heeft in 2021 een renteherziening ondergaan, de nieuw overeengekomen rente is -/- 0,204%, deze was eerst 3,44%.
Het gewogen gemiddelde rentepercentage van de lening schuld per 1 januari 2022 is 1,84%.
Deze is als volgt berekend; te betalen rente in 2022 gedeeld door de lening schuld per 1 januari 2022.
Gevoeligheidsanalyse
Tabel 3.2 geeft onder meer informatie over de aflossingen op onze bestaande leningen in de jaren 2022 t/m 2025. De tabel hieronder geeft aan wat, uitgaande van herfinanciering van deze aflossingen (met andere woorden: de schuld neemt niet toe of af), de financiële gevolgen zijn als het rentepercentage waartegen herfinanciering plaatsvind 1% hoger wordt dan het geraamde percentage voor het betreffende jaar zoals vermeld in paragraaf 3.4.8. (Deze bedragen verdubbelen bij een 2% hoger rentepercentage dan geraamd en worden ze drie keer zo hoog bij een 3% hoger rentepercentage dan geraamd.)
| aflossings- | hogere rentelasten per 1% rentestijging | |||
---|---|---|---|---|---|
Aflossingen op huidige portefeuille per 1 januari 2022 | bedrag | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
Herfinanciering aflossingen 2022 tegen 1% hoger dan geraamd | 11.170 | 112 | 112 | 112 | 112 |
Herfinanciering aflossingen 2023 tegen 1% hoger dan geraamd | 9.303 | 93 | 93 | 93 | |
Herfinanciering aflossingen 2024 tegen 1% hoger dan geraamd | 8.503 | 85 | 85 | ||
Herfinanciering aflossingen 2025 tegen 1% hoger dan geraamd | 8.503 | 85 | |||
Totale extra rentelasten (indicatief) bij een rentestijging van 1% ten opzichte van het geraamde rentepercentage 2021. | 112 | 205 | 290 | 375 |
Tabel 3.2 Extra rentelasten bij herfinanciering (bedragen x € 1.000)
Rente
De rentelasten worden zowel bepaald door de omvang van de schuld als door de rentetarieven. Het doen van betrouwbare voorspellingen over de renteontwikkeling is niet eenvoudig. Een groot aantal factoren is hierop van invloed, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de economische groei.
Zowel de korte rente als de rente voor langlopende leningen zijn op dit moment relatief laag.
Renteontwikkeling
Het jaar 2021 kenmerkt zich door lage rentetarieven van zowel korte als lange financiering.
Gedurende het jaar 2021 zien we dat de tarieven voor langlopende leningen zijn gestegen.
De rentestijgingen passen echter wel binnen onze ramingen van de rente.
De BNG Bank geeft dagelijks een indicatie van rentetarieven voor langlopende leningen met verschillende looptijden. De indicaties van de BNG Bank zijn voor lineaire leningen als volgt in beeld gebracht.
De grafieken zijn gebaseerd op de dagelijkse publicatie van rentetarieven van de BNG Bank t/m 18 augustus 2021.
Figuur 3.5 Historische Renteontwikkeling 2011-2021.
In vergelijking met het verleden zijn de rentetarieven nog altijd op een laag niveau.
Figuur 3.6 Historische renteontwikkeling gedurende 2021.
Uit figuur 3.6 is af te lezen dat de tarieven ten opzichte van het begin van het jaar 2021 zijn gestegen.
De BNG Bank, onze huisbankier, en andere financiële instellingen voorzien dat:
De ECB blijft vooralsnog een ruim monetair beleid voeren. De leningen in het kader van de derde targeted longer-term refinancing operations (TLTRO III) aan banken lopen door tot juni 2022.
TLTRO III is een van de belangrijkste instrumenten om schade aan de economie door de coronacrisis tegen te gaan. De banken kunnen geld van de ECB lenen tegen een gunstige rente van wel -1%. Banken worden met deze lage rente beloond als ze geld blijven lenen aan huishoudens en bedrijven. De banken kunnen van 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2022 gebruikmaken van deze aantrekkelijke voorwaarden.
Daarnaast blijft de centrale bank tot maart 2022 effecten aankopen onder het pandemic emergency purchase programme(PEPP).
Het idee achter de PEPP is dat overheden hun stijgende uitgaven kunnen financieren door obligaties uit te geven en dat deze obligaties uiteindelijk door de ECB worden gekocht.
Op deze manier kunnen overheden hun extra uitgaven doen zonder dat ze er voor worden gestraft op de financiële markten. Meer vraag naar geld betekent normaal gesproken een hogere prijs (rente) en dat zou het voor de verschillende landen duurder maken om geld te lenen waarmee zij de extra uitgaven kunnen financieren.
De BNG Bank verwacht dat de lange rentetarieven in de komende twaalf maanden wat zullen oplopen.
Op basis van de hierboven geschetste ontwikkeling wordt ingeschat dat langlopende financiering in 2022 kan worden aangetrokken tegen een rentetarief van 1,0 % bij een looptijd van 25 jaar en aflossing ineens.
Een lening waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd in één keer wordt terugbetaald noemen we een Fixe lening. Een lening waarbij de hoofdsom in jaarlijks gelijke delen wordt terugbetaald noemen we een lineaire lening.
Rentelasten
Voor 2022 gaan we ervan uit dat de gemeente lang geld zal kunnen aantrekken tegen een tarief van 1,0% (begroting 2021; 0,75%) uitgaande van een looptijd van 25 jaar en aflossing ineens.
Voor 2022 gaan we ervan uit dat de gemeente kort geld met een looptijd < 1 jaar zal kunnen aantrekken tegen een tarief van -/- 0,35% (begroting 2021: -0,2%). (onder kort geld valt de rekening courant positie bij de BNG.) Het tarief van de Rekening Courant Faciliteit bij de BNG bank is gebaseerd op de 1 maands Euribor rente (dit is het rente tarief waartegen de banken elkaar leningen in Euro’s verstrekken met een looptijd van 1 maand) met een opslag van 15 basispunten (0,15%). In 2021 beweegt het 1 maands Euribor rentetarief zich rond de -/- 0,5%. Dit maakt dat het tarief voor de Rekening Courant Faciliteit bij de BNG Bank uitkomt op ongeveer -/- 0,35%. (-/- 0,5% + 0,15%)
Onderstaand staatje geeft een overzicht van de te verwachten rentelasten.
In 2022 bedragen deze € 3,6 miljoen. De rentelasten worden via een rente omslagpercentage verdeeld over de programma's. Het rente omslagpercentage komt voor 2022 uit op 1,4% (2021: 1,4%).
| Rekening | Begroting | Begroting |
---|---|---|---|
Rentelasten | 2020 | 2021 | 2022 |
Rente gespecificeerd naar: | |||
- Rente van bestaande langlopende leningen | 3.749 | 3.533 | 3.231 |
- Rente van nieuw aan te trekken leningen | 151 | 150 | 360 |
- Rente van kortlopende financieringsmiddelen | -13 | -20 | -10 |
Totaal | 3.887 | 3.663 | 3.581 |
Tabel 3.3 Lasten financieringsfunctie (bedragen x € 1.000)
De rentelasten van de langlopende leningen blijven ongeveer gelijk aan de rentelasten van 2021. Relatief dure leningen worden afgelost en nieuwe financiering vindt momenteel plaats tegen lagere rentetarieven (prognose 1,0%) dan het gewogen gemiddelde rentepercentage van de huidige leningen, 1,84%. Het financieren tegen lagere rentetarieven doet de rentelasten dalen.
Door het toenemende investeringsvolume neemt de lening schuld toe. (zie ook § 3.4.11)
Een toenemende schuldpositie maakt dat de toekomstige rentelasten zullen gaan stijgen.
Bij de meerjarige raming van de toekomstige rentelasten gaan we voorzichtigheidshalve uit van stijgende tarieven conform onderstaande tabel.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|
Rentetarief lang geld > 1 jaar | 1,00% | 1,25% | 1,50% | 1,50% |
Rentetarief kort geld < 1 jaar | -0,35% | -0,30% | -0,25% | -0,20% |
Tabel 3.4 Prognose meerjarige rentetarieven
Rentebaten
De gemeente Hilversum heeft ook middelen uitgezet. Het betreft voornamelijk middelen die via SVN (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland) ter beschikking zijn gesteld ten behoeve van; starters op de woningmarkt, particuliere woningverbetering en duurzaamheid. Ook zijn er middelen via het Restauratiefonds t.b.v. de financiering van het restaureren van monumenten uitgezet. Een deel van deze uitgezette middelen levert rente baten op.
Voor de Borgstelling aan Stichting Tergooi wordt een borgstellingsvergoeding ontvangen van
€ 60.000 per jaar. (0,6% maal € 10 miljoen)
Voor 2022 zijn de totale rentebaten begroot op € 90.000.
Het saldo van rentelasten en rentebaten wordt via een omslagpercentage doorberekend naar de
programma’s. De verdeelsleutel is het totaal aan activa dat dienstbaar is aan de betreffende
programma’s.
| Rentetoerekening 2022 | |
---|---|---|
a | Externe rentelasten over korte en lange financiering | 3.581 |
b | Externe rentebaten | -90 |
c = a + b | Totaal door te rekenen externe rente | 3.491 |
d1 | Rente die toegerekend moet worden aan grondexploitaties | -36 |
d2 | Rente projectfinanciering die aan betreffend taakveld moet worden toegerekend | 0 |
e = c + d1 + d2 | Saldo, door te rekenen externe rente | 3.455 |
f1 | Rente eigen vermogen | 0 |
f2 | Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 |
g = e + f1 + f2 | De aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toe te rekenen rente | 3.455 |
h | De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -3.996 |
i = g + h | Renteresultaat op het taakveld treasury | -541 |
Tabel 3.5 Doorbelasting rente aan taakvelden (bedragen x € 1.000)
De gemeente kiest er voor, conform de aanbevelingen van het BBV, geen rente over het eigen vermogen te berekenen. Het rentepercentage van de aan de taakvelden toe te rekenen rente is naar boven afgerond op 1,4%.
De omslagrente wordt berekend door de berekende rentelasten voor 2022 te delen door de geprognosticeerde boekwaarde van alle activa op 1 januari 2022.
De uitkomst van deze berekening komt uit op een percentage van 1,2%.
Omdat een afronding binnen 0,5% is toegestaan is er gezien vanuit een bestendige gedragslijn voor gekozen om het rente omslagpercentage voor 2022 op 1,4 % te houden (2021: 1,4%).
Omdat het omslagpercentage hoger is dan het berekende omslagpercentage wordt er meer rente toegerekend aan de taakvelden dan de werkelijke externe rentelasten. Hierdoor ontstaat er op het taakveld Treasury een voordelig renteresultaat voor 2022 van € 541.000 zoals genoemd op regel i van tabel 3.5.
Rente grondexploitaties en disconteringsvoet
De commissie BBV stelt dat de rente die toegerekend mag worden aan de grondexploitaties moet worden gebaseerd op de daadwerkelijk te betalen rente over het vreemd vermogen.
De doorberekening aan de grondexploitaties geschiedt dan in de verhouding tussen het vreemde vermogen en het totale vermogen. Deze berekening op basis van de door de commissie BBV voorgeschreven formule leidt tot een afgerond rentepercentage van 1,5%.
De disconteringsvoet die moet worden gehanteerd in de berekening van de contante waarde
wordt voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van
de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de eurozone. Op dit moment bedraagt dit percentage 2%.
Dividend
De gemeente Hilversum is aandeelhouder van de BNG Bank N.V. en Vitens N.V. Als aandeelhouder ontvangt de gemeente jaarlijks dividend. In de begroting 2022 is een totaal te ontvangen bedrag aan dividend opgenomen van € 250.000. Dit bedrag is het te verwachten dividend van de BNG Bank.
Vitens heeft aangeven voorlopig geen dividend uit te keren. Dit heeft te maken met de hoge omvang van de investeringen voor de komende jaren. Conform de continuïteitsdoelstelling zoals opgenomen in het Financieel beleid van Vitens laat dit geen ruimte om dividend uit te keren.
Prognose langlopende schuld
In figuur 3.8 worden de rente en aflossingsverplichtingen voor de komende jaren weergegeven op basis van de huidige lening portefeuille per 1 januari 2022.
Figuur 3.7 Rente en aflossingen (bedragen x € 1.000)
Uit de grafiek blijkt dat de aflossingsverplichting in 2022 € 11,2 miljoen is. Na 2022 dalen de aflossingsverplichting naar € 8,5 miljoen in 2024. In 2029 is er een aflossingsverplichting van € 24,3 miljoen.
Deze wordt voornamelijk veroorzaakt door de aflossing van de lening aan de provincie Noord-Holland ad € 16 miljoen. Het betreft de uitgestelde betaling van de koopsom Crailo aan de Provincie Noord-Holland.
In 2042, 2043, 2044 en 2045 zijn de aflossingsverplichtingen hoger dan die van 2042.
Dit wordt veroorzaakt door fixe leningen die in 2020 en 2021 zijn afgesloten die in de jaren 2042, 2043, 2044 en in 2045 in één keer worden afgelost.
Vanzelfsprekend zullen er ook in, en na, 2022 nieuwe leningen worden aangetrokken. Deze leningen leiden vanzelfsprekend tot nieuwe rente- en aflossingsverplichtingen, deze zijn in de bovenstaande grafieken niet opgenomen.
De prognose van de langlopende schuld is opgesteld op basis van de meerjarenraming van de begroting 2022, de openstaande investeringskredieten, het Investeringsprogramma 2022-2025, de prognose van het verloop van de grondexploitaties in de jaren 2022-2025 (conform actualisatie grondexploitaties 2021) en de kasstromen met betrekking tot de mutaties in de lening portefeuille.
Het verloop van de langlopende schuld is daarbij als volgt weergegeven;
Prognose langlopende schulden | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|
Schuld per 1 januari van het jaar | 185.167 | 209.997 | 257.694 | 284.191 |
Aflossingen gedurende het jaar | 11.170 | 9.303 | 8.503 | 8.503 |
Nieuwe leningen in het jaar | 36.000 | 57.000 | 35.000 | 40.000 |
Schuld per 31 december van het jaar | 209.997 | 257.694 | 284.191 | 315.687 |
Tabel 3.6. Bedragen maal € 1 miljoen.
Deze tabel sluit aan bij figuur 3.1 in § 3.4.3 en de meerjarige balans zoals opgenomen in § 5.1 bij de uiteenzetting van de financiële positie.
In de meerjarige balans is het opgenomen bedrag € 0,3 miljoen hoger. Dit wordt veroorzaakt door de balanspost waarborgsommen die ook aangemerkt wordt als een vaste schuld met een rente typische looptijd > 1 jaar.
Figuur 3.8 Prognose langlopende schuld (bedragen x € 1 miljoen)
De oranje gekleurde balken geven de werkelijke standen conform de jaarrekeningen 2016 t/m 2020 weer.
De groene balk geeft de prognose van de eindstand van het jaar 2021 weer en de blauwe balken geven de prognose weer van de eindstanden van de jaren 2022 t/m 2025.
De prognose van de langlopende schulden laat een stijgende lijn zien.
Deze stijging is het gevolg van een stijging van het investeringsvolume in de jaren 2022 t/m 2025.
Deze investeringen worden gefinancierd met langlopende leningen.
Een deel van de investeringen van de gebiedsontwikkeling rondom het Stationsgebied is reeds opgenomen in het investeringsprogramma. Het verlenen van aanvullende kredieten voor investeringen en het vaststellen van grondexploitaties die deel uit maken van de gebiedsontwikkeling Stationsgebied zullen een schulden verhogend effect hebben.
Tegelijk ontstaan door de verkoop/ontwikkeling van vaste activa baten, die de reserve Stedelijke Ontwikkeling zullen voeden. Ook voeden we de reserve vanaf 2023 vanuit de exploitatie. De reserve loopt op tot een saldo van zo’n 17,6 mln in 2030. Dat maakt het mogelijk ter dekking van financieringslasten onttrekkingen te doen.
Het streven vanuit het verleden om de vaste schuld omlaag te brengen staat op gespannen voet met de grote financieringsbehoefte voor onderwijshuisvesting en ambities binnen de gebiedsontwikkeling van de gemeente Hilversum de komende jaren. In mei 2020 heeft de Raad ter illustratie het IHP vastgesteld, waarbij is afgesproken dat we de komende 16 jaar 128 miljoen (prijspeil 2019) in de scholen investeren. Dat is alleen al 8 miljoen per jaar. Het investeringsniveau lag daarvoor gemiddeld op 3.8 miljoen per jaar.
De hoogte van de schuld van een gemeente op zich is echter moeilijk te interpreteren. Een hoge schuld hoeft niet te betekenen dat een gemeente er slecht voor staat. Dit hangt af van de reden waardoor de schuld is ontstaan. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat langlopende leningen alleen worden aangetrokken voor investeringen en dat kortlopende uitgaven uit de exploitatie moeten worden gedekt, wat ook geborgd wordt.
Door de toename van onze schulden zijn de financiële kengetallen, netto schuldquote en de solvabiliteit en verslechterd. Voor een nadere duiding wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen.